Lekke band
Enkele weken geleden beweerde ik dat ik tijdens het fietsen nog nooit een lekke band had gehad. Dat was natuurlijk de goden verzoeken.
Vanochtend was het weer tijd voor mijn wekelijkse maandagochtendtraining. Ik had twee uur de tijd om mijn fysieke staat van zijn te peilen, dit ter voorbereiding op de fietstocht van aanstaande zondag: de Flanderijn Utrechtse Heuveltocht, over 140 kilometer.
Wat moest er dan gepeild worden? Mijn conditie? Nee, die is goed genoeg voor vijf uurtjes fietsen over de Utrechtse Heuvelrug. Nee, het ging om een kleine rugcontrole. Vorige week woensdag schoot het ’s ochtends bij het uitruimen van de vaatwasser (kan het lulliger?) namelijk even flink in mijn rug en de dagen daarna had ik daar behoorlijk last van. Zitten was in elk geval zeer belastend en opstaan vanuit zit heel pijnlijk, zo niet onmogelijk. Een bezoek aan mijn ostheopaat bracht vrijdag evenwel verlichting.
Vanochtend dus weer op de fiets, voor een rondje van 55-60 kilometer. De regenradar voorspelde een bui van 20 minuten. Die nam ik voor lief. Wind tegen, een spetterende regen, het deerde me niet. De Maeslantkering was het gebruikelijke doel. En daar een paar keer op en af.
Op de terugweg windje mee. Van Hoek van Holland naar Den Haag, door de duinen. Daar had ik het fietspad voor mezelf. Niemand te zien.
Bij het klimmetje van het Schelpenpad, net ten noorden van Monster, vroeg ik me opeens af hoe het werk aan het nieuwe duinfietspad er voor stond. Ik sloeg na het klimmetje dus niet meteen rechtsaf, zoals gebruikelijk, maar ik reed rechtdoor, naar het nieuwe duin, vijftig meter verder, met het nieuwe fietspad in aanleg.Dat had ik beter niet kunnen doen.
Pscht-pscht-pscht-pscht! Wat was dat? Was er iets tussen mijn remmen en mijn velgen gekomen? Een plastic zakje of zo? Toen voelde ik het al: een lekke achterband. En een flink gat ook, zag ik toen ik was afgestapt. Fuk!
Op het nieuwe duin zag ik dat het nieuwe fietspad inmiddels klaar was. Tegels, geen asfalt. Maar dat interesseerde me op dat moment niet zoveel. Ik haalde mijn achterwiel uit mijn fiets, hing mijn frame aan een houten hek, en pakte mijn reservebandje, mijn bandenlichters en mijn pompje uit mijn zadeltasje. Er was in geen velden of wegen ook maar iemand te zien. En het waaide flink.
Dat pompje heb ik nu tweeëneenhalf jaar, maar ik heb het nog nooit hoeven gebruiken. Het is een heel ingenieus pompje. Zo ingenieus dat ik niet meer precies wist hoe die werkte. Ik keek op mijn horloge en zag dat ik nog driekwartier had voordat ik op school moest zijn om zoon Sil op te halen. Ik was een kwartier fietsen van huis, dus ik had nog enige speling.
In mijn ooghoek zag ik een fietser aankomen. Vanuit het niets. Ik vroeg hem of hij een pomp bij zich had. Dat had hij, en een paar minuten later kon ik weer verder. Uit boosheid nam ik het oude fietspad door de duinen terug naar Den Haag.
Ik moet dus een nieuwe achterband kopen. En een binnenbandje. Het pompje heb ik thuis voor alle zekerheid nog even op de juiste werking gecheckt. Mijn rug is goed genoeg voor zondag.
Nou, welkom bij de club! 😉
Het werd natuurlijk wel tijd dat je 's een lekke band kreeg. Dat hoort er gewoon bij nu en dan. Bovendien heb je dan weer een mooi verhaal als je thuis komt 😉