Sympathie voor de dopinggebruiker
In de afgelopen zomer heb ik twee mooie boeken gelezen. Racing through the dark van David Millar en The secret race van Tyler Hamilton. Ik geef toe, een beetje laat, de boeken verschenen al in 2011, respectievelijk 2012, maar ik was er dit jaar (na de bekentenissen van Lance Armstrong) pas mentaal aan toe om de boeken te lezen.
Hamilton en Millar, twee gewezen topwielrenners, beschrijven gedetailleerd hun wielercarrière en hun dopinggebruik. Hun opkomst, hun keuzes, hun ondergang en hun langzaam weer opkrabbelen. Fascinerend leesvoer.
De overeenkomsten tussen hun verhalen zijn groot. Toch zijn er ook verschillen. Millar keerde terug in het peloton. Hamilton werd uitgekotst. Dat laatste is triest, want het is vooral Hamilton die mijn sympathie heeft gewonnen met zijn boek. Uiterst gedetailleerd beschrijft hij zijn leven, trainen en koersen in de ploeg van Lance Armstrong, US Postal, en later bij CSC. De twijfels, de intimidaties, het dopingsysteem, de injecties, de bloedtransfusies.
De renners sparen zichzelf niet (anderen ook niet), en het is juist deze zelfreflectie die de boeken zo boeiend maakt. Daarbij is The secret race ook nog eens geweldig geschreven door co-auteur Daniel Coyle. Wat mij betreft is het het beste sportboek dat ik ooit heb gelezen. Ik was op vakantie een paar dagen onbereikbaar. Het verhaal van David Millar is minstens zo boeiend, hij beschrijft zichzelf af en toe als een grote lamzak, maar is een stuk minder vlot opgeschreven, al kan dat komen door de mogelijk wat krakkemikkige vertaling (ik las het boek in het Nederlands).
Ik was ooit een groot fan van Tyler Hamilton en David Millar. Dat ben ik nog steeds.
David Millar (2011) Racing through the dark.
Nederlandse vertaling: Koersen in het duister.
Tyler Hamilton & Daniel Coyle (2012) The secret race.
Nederlandse vertaling: De wielermaffia.
Dank je voor de tips Frank. Ik heb ze beide nog niet gelezen. Ze staan op mijn verlanglijstje 😉