Het nieuwe fietsen
Vroeger was een fiets een fiets. Dat is niet meer zo. De stedelijke en landelijke fietspaden worden tegenwoordig bereden door elektrische fietsen, bakfietsen met kinderen, transportfietsen met kratten, fixies met hipster-koeriers. Als eigenaar van een gewone huis-tuin-en-keukenfiets met drie versnellingen voel ik me inmiddels een beetje een sukkel. Zelfs de ligfiets is alweer hopeloos ouderwets.
Deze schaamte maakt af en toe – ik geef het meteen toe – plaats voor ergernis, om de onbeholpenheid en traagheid van de nieuwe bakfietser bijvoorbeeld, maar ook verwondering, om de in het oog springende inefficiëntie en roekeloosheid van de fixierijder zonder versnellingen of rem. Het nieuwe stedelijke fietslandschap maakt me echter vooral blij: fietsen is weer hip. En het geeft mij nieuwe uitdagingen zoals op mijn ‘gewone’ racefiets met gespeeld gemak die e-bike op volle snelheid inhalen en achter me laten.
Een en ander betekent wel dat de stedelijke fietspaden inmiddels overvol zijn en dat de verschillende fietsen en fietsers in hun gedrag en mogelijkheden niet meer goed bij elkaar passen. De ontwikkeling en introductie van de speed pedelec, een elektrische fiets (e-bike) die met gemak 40 km/u haalt, leidde vorige maand zelfs tot het bepleiten van een maximumsnelheid van 25 km/u op fietspaden en een helmplicht voor snelle fietsen.
Dat klinkt verstandig, maar is natuurlijk nauwelijks te handhaven. Ik zou dan ook willen pleiten voor het significant verbreden van de stedelijke fietspaden. Dit ten koste van de ruimte voor het autoverkeer. Hupsakee!
Overnudgesgesproken…
(Ook verschenen in tijdschrift Geografie, maart 2015)