Afscheid van een vriend
Ik had een vriend. Een hele goede vriend. Hij bracht me overal naar toe. Trouw en betrouwbaar.
Hij kon nog jaren mee. Maar ik heb hem onder zachte druk van mijn vriendin ingeruild voor een nieuwe. Dom. Heel dom.
Zijn naam was Berlingo. Bert voor intimi. Mijn racefiets kon er makkelijk in: voorwiel eruit, fiets dwars achter de achterbank, voorwiel er tegenaan, klep dicht, hupsakee, wegwezen.
Er zat weliswaar een trekhaak op en ik heb een handige fietsdrager, maar toch vond ik dat teveel gedoe. Nog los van de viezigheid, veiligheid en aerodynamica tijdens het rijden. Ik moet even lachen: aerodynamica! Ik heb het over een Berlingo.
Oké, ik geef het toe, een Berlingo is niet bepaald een wonder van schoonheid, niet bepaald het summum van elegantie, maar laat ik daar nu helemaal niets om geven. Ik vind bovendien bijna alle auto’s lelijk.
Nu hebben we een nieuwe auto. Die is groter, luxer, sneller en toch zuiniger. Maar een stuk onhandiger voor mij als fietser. Mijn racefiets past er niet zo makkelijk meer in. Hoewel mijn nieuwe auto breder is dan mijn oude Berlingo, is de bagageruimte dat niet, gek genoeg. Bovendien is hij iets lager, waardoor mijn fiets, met mijn hoge zadel er niet rechtop in past. Wil ik nu mijn fiets in de auto zetten, moet ik eerst een stoel van de achterbank neerklappen en vervolgens mijn fiets er een beetje schuin inwurmen. Elegant is anders.
Als automobilist ben ik er flink op vooruit gegaan, maar als fietser is het een significante achteruitgang. Zo heb ik altijd wat te zeiken.
Dag Bert. Vaarwel goede vriend.