Ondertussen elders
Niks willen missen
Rolf Mank
Al sinds 2007 ga ik mee. Mee met een groep mannen die elk jaar medio juni een week gaan fietsen. Serieuze bergen en iets mindere serieuze fietsers. We doen wel ons best maar toch. Frans beslist waar we heen gaan, Ronald huurt de bus, Willem huurt het huisje, Pieter zorgt dat we elke dag heerlijk eten, en ik bepaal de routes en maak een routeboek. Omdat ik een Garmin heb, omdat het voorwerk de helft van de fun is en stiekem omdat ik een missie heb.
Al sinds een jaar of 10 ben ik lid van BIG, Brevet International de Grimpeur. Een lijst van 1000 cols en andere beklimmingen, die je moet hebben gefietst, verdeeld over een stuk of 12 regio’s in Europa. Het gaat hier om de hoogste, de steilste, de langste, de beroemdste…
De dag dat ik hoor waar we heen gaan, Barcelonette, begint het gegoogle, en het kijken op cyclingcols.com en de website van BIG. Ook dit jaar weer. Wat kan vanaf het huisje, wat eventueel met de bus (liever niet), kunnen we rondjes fietsen, is het niet te lang of te zwaar? Natuurlijk doen we de Le Mont Colombis (steil en klimtijdrit in de tour), de Col de Pontis (gemeen steil), het rondje over de de col de la Cayolle, col des Champs, en de Col d’Allos (allen boven de 2000m)). Sommigen doen de Col de la Bonette (de allerhoogste en laatst nog in de Giro) of de Col de Vars en de Col d’Agnel (die van Steven Kruijswijks valpartij).
Ik heb ze allemaal al beklommen, deels in 2008 en deels in 2016. Maar op de website van BIG blijft een leeg plekje. En ik ga niet naar huis als ik vlak bij een leeg plekje ben en mijn fiets bij me heb. Maar deze berg ken ik niet. Waarom staat die eigenlijk op de lijst? Ja hij is hoog: 2637m. Ja de klim is serieus lang: vanaf het noorden 27 km en vanaf het zuiden 17 km (met daarvoor een hele lange aanloop vals plat). En ja hij is steil met zo’n 8% gemiddeld. Maar hij is grotendeels onverhard en hoelang ik ook google: van enige wielerhistorie is geen sprake. Ik droomde nog wel over historische etappes met Coppi of Bobet maar niets daarvan. Maar ik wil hem hebben al moet ik daarvoor een mountainbike huren. De Kronplatz ging vorig jaar nog wel op de racefiets maar hier geloof ik dat niet.
De klim begint officieel in … op 1287 m in La Condamine – Chatelard.
Via een brede asfaltweg a 9% begint het feest. Op een mountainbike is dat afzien, zeker nu het zo broeierig is. Dan komt er een splitsing, mijn fietsmaten Willem en Frans gaan door op de brede weg naar het skidorp St. Anne de la Condamine. Mijn routeplanner wijst iets anders aan. Een klein weggetje naar rechts moeten we hebben. De heren laten zich moeilijk overtuigen maar dat piepkleine houten bordje overtuigt. Houten bordjes zijn echter wel het voorteken van een slecht, steil en gemeen wegdek.
Na een kilometer relatief vlak begint dan ook het onverharde deel. En dan begint het slalommen door een bos over een steil gatenkaaswegdek met plassen. Na enige kilometers komen we boven de boomgrens. De zon is weg, het waait hard en voor ons zien we een leeg dal dat zo in een verhaal van Tolkien kan worden opgenomen. We eten wat en trekken beenstukken aan. In de verte zien we sneeuw liggen. We gaan voor de laatste hoogtemeters. Het is nu meer een geitenpad alhoewel we nog wel een paar motoren en buggy’s tegenkomen. En veel marmotten. Met zo’n 6-7 km/u kruipen we omhoog tegen de steile wand. Continu 8-9-10%, haarspeldbocht na haarspeldbocht. Donkere wolken pakken samen terwijl ik Willem van de fiets zie stappen om een honderdtal meters door de sneeuw te ploegen.
De wolken worden nu zwart en onheilspellend. Ik hoor de eerste onweersklap. Nu afdalen zou verstandig zijn. Maar nu omdraaien… Frans zit bij een volgende strook sneeuw. Hij twijfelt, de sneeuw is nog maagdelijk wit, we zijn de eersten dit jaar! Ik zit vol adrenaline. Ik wil de top halen. Ik ga de top halen. Nu twijfelen is omkeren met dit weer. Zonder overleg fiets ik door. Frans volgt, hij kent me en had niet anders verwacht. Nu begint het licht te sneeuwen en lijkt het nacht te worden. Ik zie op mijn Garmin dat het nog 800 m is. Volgens Frans blijft de bui wel hangen. Gauw door het derde sneeuwveld en een bak ijswater. En dan zien we de tunnel naar Embrun. Er ligt 3 meter sneeuw voor de tunnel en de sneeuw in de lucht maakt plaats voor ijsregen. De bui blijft inderdaad hangen maar dan wel boven ons. We zijn als eerste boven dit jaar. En dat op 17 Juni. Willem haalt het ook, op zijn tandvlees.
We maken snel wat foto’ s en dalen dan af. We gaan zo snel we kunnen, de ijsregen snijdt, het is koud, glad en steil. Rotsblokken en marmotten ontwijkend kom ik bij de rand van het bos. Het regent echt hard nu en ik besluit te wachten onder een afdakje van het enige huisje in 10km omtrek. Frans blijkt te zijn gevallen, precies in een beekje. Maar hij kan verder. Hier blijven is onverantwoord, we dalen door het bos verder. Rustig aan zodat Frans er bij blijft. Na het bos is het droog. Zodra we het asfalt opdraaien en een schaapskudde moeten ontwijken schijnt de zon. Eenmaal beneden snapt niemand onze kledingkeuze met regenjas en beenstukken: zoals zo vaak verschilt het weer tussen berg en dal gigantisch.
Eenmaal terug in ons huis blijkt dat het boven in de bergen is gaan sneeuwen. Het zal nog wel een paar dagen duren voor er andere fietsers boven komen. Het was een van een van mijn mooiste klimmen ooit.
BIG 138 is in pocket, nog maar 862 te gaan.
(De col blijkt uiteindelijk op de lijst te staan omdat die in de Franse versie van Ventoux centraal staat: een cultfilm over fietsvrienden die een berg overwinnen: Parpaillon.)