Opgebrand in D2
Ik moest er even uit en ging een rondje fietsen. Aangezien ik in mijn vorige ritjes de meedogenloze fysieke signalen van een bijna burn-out had gekregen: een schrikbarend gebrek aan conditie en vermogen, besloot ik tot een rustige duurtraining. Gewoon een kilometer of 80-90 fietsen, waarbij mijn hartslag de 150 bpm niet mocht passeren. In zone D2 dus. Wat nam ik mee? Eén bidon Isostar en één banaan. Vetverbranding als doel.
Ik fietste naar Kwintsheul en pikte daar de route van de Tom Schouten Classic (100 km) van afgelopen zondag op. De groene pijltjes stonden nog op het wegdek. De wind waaide uit het zuidwesten, en de weg voerde naar het noordoosten, langs de randen van Den Haag en Zoetermeer. Ik keek vooral op mijn hartslagmeter en ik lette uiteraard op de groene pijltjes op de weg. Kruissnelheid 30-32. In een heerlijk zonnetje. Af en toe keek ik om me heen, maar het was op enkele pittoreske stukjes na een weinig inspirerende route. De treurigheid van het fietspadenstelsel van de stadsrand.
Vanaf Benthuizen ging het zuidwaarts. Wind tegen. Ik hield mijn hartslag binnen de bedachte perken en mijn tempo zakte significant in. Ik reed 25, ik reed 22. Het was gênant, maar ik hield vol. Rustig malen. Discipline. Af en toe een klein klimmetje, een brug, een viaduct. Maximale hartslag 158, daarna weer uitbollen. Alle prikkels tot harder trappen – een fietser in de verte, een passerende fietser – negerend, reed ik langs Bleiswijk, langs Rotterdam, langs Delft, en door Schipluiden. Daar verliet ik de uitgepijlde route en fietste terug naar Den Haag.
Thuisgekomen stond er 96 kilometer op de teller. Niet alleen mijn gemiddelde (25,6 km/u) was veelzeggend, ook mijn fysieke staat van zijn was dat: ik was doodmoe, uitgehongerd en had pijn in mijn nek en billen.
Volgende maand de Amstel Gold Race (150 km). Ik weet eerlijk gezegd niet waar ik dat vandaan moet halen.
Bikkel, herkenbaar. Zelf heb ik diabetes type2, en dat helpt niet.
Maar soms kun je moeheid wegtappen, en dat is zo lekker.