Corona-effect
Elk jaar neem ik me voor om 5000 kilometer op mijn racefiets te fietsen. Meestal haal ik dat, soms niet.
5000 kilometer per jaar is gemiddeld 100 kilometer per week, en als je het zo bekijkt is dat natuurlijk niet veel. Dat zijn twee rondjes van 50 kilometer. Dat is nog geen drieëneenhalf uur fietsen. Een makkie, zo lijkt het. In de praktijk van de afgelopen jaren viel dat echter niet altijd mee. Slecht weer als ik wel tijd had, niet altijd tijd als het mooi weer was. Druk met werk, druk thuis.
Maar dit jaar is het anders. Het is namelijk tot nu toe een jaar geweest met vaak goed weer, en door het coronathuiswerken een grote mate van flexibiliteit in het invullen van mijn tijd. Daarnaast is het aantal andere sociale gebeurtenissen en verplichtingen sterk afgenomen. Veel tijd dus om te fietsen. En veel behoefte om buiten te zijn en even uit te waaien.
En dat is in de statistieken zichtbaar. Vanaf half maart heb ik veel gefietst, waardoor ik inmiddels op 6400 kilometer zit. En als niet twee lange SA/CB-fietsweekenden vanwege het corona-virus gecanceld zouden zijn, zat ik mogelijk al op de 7000 kilometer. De bergfietsweek in Frankrijk ging gelukkig wel door.
De vraag is nu of ik de 7000 kilometer haal dit jaar. Nog 600 kilometer in vijf weken, dat lijkt haalbaar, al verwacht ik de komende weken veel slecht weer en daarmee minder mogelijkheden om te fietsen.
Twee gedachten komen nu bij me op. Eén: volgend jaar zet ik in op 6000 kilometer; 120 kilometer per week, moet kunnen. Twee: ik snap niet hoe mensen in deze tijden van corona kilo’s en kilo’s aankomen.