Opgerookt
Erge bergen 111: Colle del Moncenisio / Col du Mont-Cenis
Zondag 25 juni. Als we om 10 uur vertrekken is het al warm in Susa. Doel van de dag: de Colle del Moncenisio. In het Frans, en iets correcter: de Col du Mont-Cenis. Vooruitzicht: 30 kilometer klimmen, van 500 meter naar zo’n 2100 meter hoogte. Om er een beetje in te komen…
Dat lijkt redelijk te doen, ware het niet dat onze routemanager Rolf een weggetje binnendoor heeft bedacht. Voordeel: het is heel rustig op die weg. Nadeel: het wegdek is matig en het gaat soms steil omhoog. Ik voel me bovendien al weken niet heel erg fit en het is warm. Erg warm.
Het weggetje binnendoor, via het dorp Moncenisio, blijkt een verschrikking. In een eindeloos lijkende haarspeldenpassage (ik tel er 14) gaat het soms met 12-14% omhoog. Ik word weliswaar afgeleid door de prachtige uitzichten op de bergen om me heen en door de vele watervallen en wild stromende beken die ik passeer, maar het is toch geen lolletje om de week op deze manier te beginnen. Ik moet dan ook regelmatig even stoppen om bij te komen en wat te drinken.
Dan een afdaling. Dat is nou jammer, al volgt die een mooie slingerende weg. We dalen weer een meter of 100. Nou ja, we, ik rij dan al een tijdje alleen.
De weg sluit aan op de hoofdweg en de omstandigheden veranderen. Steiler dan 8% wordt het niet meer en de weg gaat geleidelijk omhoog. Ik lijk zelfs even in een ritme te komen, maar de klim is lang en vreet langzaam maar zeker het overgebleven restje energie uit mijn benen. Andere vervelende omstandigheid: de enorme hoeveelheid knetterende en scheurende motoren. Het is zondag.
Even een rustpunt in de route: een lange weg rechtuit die zelfs een klein beetje naar beneden gaat. Met een mooi maar angstaanjagend uitzicht op een haarspeldenpassage die tegen de wand van een stuwmeer ligt gevouwen. Het lijkt vrij steil, maar dat valt mee.
Na de haarspelden gaat het verder omhoog en het uitzicht wordt geweldig: besneeuwde bergtoppen en een groot, lichtblauw stuwmeer. Dit leidt wat af van mijn enorme vermoeidheid. Inmiddels fiets ik op ruim 1900 meter hoogte en de weg gaat vervolgens een beetje op en neer, tot de officiële col die op 2083 meter hoogte ligt. De anderen (we zijn met zijn achten) komen me dan al tegemoet. Tijd voor lunch op een terras. Een romige tagliatelle met dikke stukken worst. En een koude cola ernaast.
Dan dalen we af, helemaal via de hoofdweg naar Susa. Een snelle, zij het soms wat bochtige afdaling. Het is eerst nog wat fris, maar hoe lager we komen, hoe warmer het wordt. In Susa is het ruim 30 graden en moeten we nog zo’n 3 kilometer en 200 hoogtemeters naar onze b&b in Arnodera.
Op mijn allerkleinste versnelling kruip ik omhoog. Ik ben wel zo verstandig geweest om in Susa mijn zweethemd uit te trekken. Bij de b&b ploffen we neer in de tuinstoelen in de schaduw. Het duurt lang voordat ik ben uitgezweet. Ondertussen dommel ik een beetje in slaap. Helemaal opgerookt.
***
Naschrift 1: de Colle du Mont-Cenis ligt in Frankrijk. Vlak voor het lange rechte stuk vóór het stuwmeer wordt de grens gepasseerd. Beschouw ik dit nu wel of niet als een grenscol?
Naschrift 2: Volgens de overlevering zou het leger van Hannibal in 218 v. Chr. over deze col de Alpen zijn overgestoken tijdens de Tweede Punische Oorlog. Het bewijs daarvoor is echter dun.
Naschrift 3: Met bij elkaar zo’n 1780 hoogtemeters stormt de Mont Cenis mijn Erge Bergen Top 10 in op de vijfde plaats! Geen wonder dat ik er zo moe van werd.
Naschrift 4: Een paar dagen later beklom ik hem van de andere kant. Ook toen was ik moe.