Fietslandschappen 31: IJssel
Ik was begin april een weekendje weg en verbleef in Wijhe. Ik had mijn fiets meegenomen, want wat is er nou leuker dan onbekende wegen te befietsen?
Wijhe ligt aan de IJssel, die prachtig kronkelende zijrivier van de Rijn. Ik nam de pont naar de overkant. Het was nog vroeg, maar op de pont stond al een groepje motorrijders te wachten. Ik deed mijn best die intrinsiek vervelende belofte (herrie, stank) om te denken naar iets positiefs: het was vast fraai toeren aan de overkant.
En dat was juist. Sterker nog: de route over de IJsseldijk naar Deventer was schitterend. De uitzichten over de afwisselend droge en natte uiterwaarden van de rivier links en de Veluwe aan de rechterhorizon brachten mij in een zeldzaam serene stemming. Het trappen ging zonder moeite. De bomen droegen hun vroege bloesem. Schapen en paarden stonden in de wei en hé, kijk daar: een ooievaar op haar nest. Een arcadisch landschap. De stilte op de dijk werd slechts af en toe verstoord door een klassieke Fiat die me pruttelend tegemoet kwam. Clubdag blijkbaar.
Dat schakelpunt tussen het Gelderse stuwwallenlandschap en het Overijsselse dekzandlandschap maakt van de IJssel een boeiende stroom. De rivier verbond bovendien Nederlandse Hanzesteden als Deventer, Zutphen en Kampen met de Zuiderzee. Over schakelpunt gesproken. Van Westervoort tot de monding in het Ketelmeer is de IJssel ongeveer 125 kilometer lang. Tussen de winterdijken is hij soms wel honderden meters breed. De rivier ziet er in elk seizoen weer anders uit.
Bij Deventer verliet ik de IJssel en fietste ik via Bathmen en Raalte terug naar Wijhe. Verlangend naar die mooie IJssel.