Valsspelen
Afgelopen maandagavond fietste ik een rondje van 53 kilometer. Het was één van de varianten van de standaardrondjes die ik vaak fiets: via Kwintsheul, Schipluiden, Maassluis, Hoek van Holland en ’s-Gravenzande en door de duinen terug. Er stond een hinderlijk noordwestenwindje, maar het ging redelijk. Over het rondje deed ik 1 uur en 48 minuten. Dat betekende een gemiddelde van 29,2 km/u. Dat begon er eindelijk een beetje op te lijken.
Dan woensdagavond. Ik wil weer een rondje fietsen, kijk naar buiten, zie dat het nauwelijks waait, en stel mijzelf de vraag: kan ik hetzelfde rondje vandaag sneller fietsen dan maandag? Die vraag levert al meteen stress op, want ik weet nog precies hoe hard ik maandag reed op de verschillende delen van de route en op welke punten zich vertragingen voordeden in de vorm van verkeerslichten en in de weg rijdende overige verkeersdeelnemers. In de eerste helft (tot Maassluis) mag ik niet teveel tijd verliezen, op het stuk langs de Waterweg en tot de duinen mag ik – westenwindje – iets meer inleveren, en ik moet de winst vooral pakken in het stuk door de duinen waar ik op maandag met tegenwind niet harder reed dan 26-27.
Als er weinig wind staat, lijkt het alsof je altijd wind tegen hebt. En aangezien ik in het eerste deel niet teveel tijd wil verliezen, en mijn teller op 31-32 wil houden, ben ik bij Schipluiden al behoorlijk vermoeid. Al enige kilometers rijdt dan al een groepje van vier oudere mannen in mijn wiel. Die gaan me op de weg langs de Gaag met een flink tempo voorbij. Dat is mooi. Ik pik aan en laat me kilometers lang tot Maassluis meesleuren. Ook al rijden ze met 35-36 km/u flink door, ik kan even wat op adem komen, al voelt het als valsspelen.
In het bochtige stukje bij de dijk verlies ik de aansluiting, maar op de weg naar de Waterweg haal ik ze weer bij. Ze houden even in en ik fiets ze voorbij. Langs de Waterweg zal ik het weer alleen moeten doen. Ook hier weet ik de teller op de 32 te houden. Als ze bij de Maeslantkering weer langs komen, pik ik weer aan en zet me weer lafjes in het laatste wiel. Bij Hoek van Holland slaan ze linksaf en ga ik weer alleen verder. Ik verwacht ze zo direct in de duinen weer tegen te komen.
En dat klopt: als ik het duinpad opdraai zie ik ze in de verte al weer aankomen. Die zullen me zo wel weer voorbij schuiven. Een eindje verderop zie ik een grotere groep wielrenners rijden. In clubtenue. Die weet ik verrassend genoeg iets voorbij Ter Heijde in te halen. Ik blijf er even achter hangen, maar ze gaan met 31-32 te traag naar mijn zin. Op het klimmetje van het Schelpenpad ga ik ze voorbij en trek stevig door naar Kijkduin. Die zie ik niet meer terug. Wel komt op het laatste deel van het fietspad het kwartet mannen mij weer voorbij. Ze rijden hard maar ik pik weer aan voor de laatste honderden meters van het pad. Rechtsaf dan, en omdat ik me niet wil laten kennen, raas ik ze voorbij. Helaas moet ik in de remmen voor het rode stoplicht. Zij slaan rechtsaf.
Als ik even later thuiskom, zie ik dat ik het rondje maar liefst acht minuten sneller heb afgelegd dan twee dagen eerder. Gemiddelde: 31,4 km/u.
Oké, er stond minder wind en ik profiteerde van het kleine groepje. Toch trek ik de conclusie dat het met de benen de goede kant opgaat.
Goed bezig!