De ergste bergen tot nu toe
In mijn top 10 van ooit befietste ‘erge bergen’, ook wel aan te duiden als kloteklimmen, worden prominente plekken ingenomen door de Tre Cime di Lavaredo, de Passo Pennes, de Col du Joux Plane, La Plagne en de Mont Colombis. Maar ook de Côte de La Redoute en de Amerongseberg staan in de kloteklim-top 10. Het is een combinatie van fysieke en mentale beleving.
Om eens op een objectievere manier naar de werkelijkheid te kijken, heb ik voor de gein alle ooit door mij bedwongen bergen en bergpassen op aantal hoogtemeters gesorteerd. Daarmee valt de Amerongseberg in elk geval uit de top 10…
Ik kwam tot nu toe tot 27 klimmen die meer dan 1000 hoogtemeters tellen. De top 3 daarvan kon ik ook zo wel bedenken: de Timmelsjoch/Passo Rombo (2220 hm), de Col de l’Iseran (1960 hm), en de Torre (1750 hm). Maar de rest van de top 10 had ik niet correct kunnen invullen, laat staan in de juiste volgorde. Zo staat La Plagne verrassend op plaats 4, Val Senales op plaats 6 en de Passo Coe op plaats 8.
Het zal duidelijk zijn dat het aantal hoogtemeters wel iets maar niet alles zegt over de zwaarte van de klim. De lengte van de klim en het aantal achtereenvolgende kilometers met forse stijgingspercentages (8% of meer) moet daarin natuurlijk worden meegewogen. Daarvoor bestaan verschillende berekeningsmethoden, van betrekkelijk simpele tot hele geavanceerde. Die laat ik even voor wat ze zijn. Want ook de vorm van de dag, zowel fysiek als mentaal, speelt mee. De ervaring van de klim is een ingewikkelde wisselwerking tussen omgeving (de keiharde geofysieke feiten) en persoonlijke fysieke en mentale gesteldheden.
De fysieke gesteldheid is te trainen, al kan die per dag variëren. De mentale gesteldheid is weerbarstiger. Verwachtingen kunnen daarbij een rol spelen. Eén blik op het hoogteprofiel van de Passo Pennes doet de moed al in de wielerschoenen zinken. Maar ook de angst voor het bekende speelt een rol. Wie helpt mij van mijn Amerongseberg-trauma af?
Van je lijstje in de grafiek kan ik zo memoriseren:
– Timmelsjoch, omdat ik die ooit (1985) met volle bepakking met 42×28 ben opgeklauterd. Duurde een eeuwigheid, maar wat een eeuwigheid, leek wel het hiernamaals.
– Col des Champs, omdat ik daar in de afdaling (richting Allos) in aanraking met een auto ben gekomen: breuk femur. Terwijl ik in bloedvorm was (mijn vriendjes naar huis gereden). Ik voelde me als Annemiek in Innsbruck.
– Torre, in 2017. Alleen erg omdat de afdaling afschuwelijk koud was. Apocalyptische beelden van branden in de verte, maakten het plaatje van H. Bosch af
– Als anti-climax: de Holdeurn bij mij hier om de hoek. De entree van Berg en Dal. Een berg van niks, en daarom fiets ik ;m altijd als een natte krant op.
Jammer dat je de Col des Champs noemt. Die had ik net verdrongen. Hongerklop in de klim, ergste afdaling ever…