Fietslandschappen 25: Hunsrück
Vijftig jaar geleden was ik een klein jongetje. Met mijn ouders en mijn twee zussen gingen we een aantal keren naar de Moezel op vakantie. Naar Cochem, naar Zell. Met zijn vijven in een witte Ford Cortina, ik achterin in het midden, als zoete buffer tussen mijn kibbelende zussen. Op die korte vakanties reden we ook af en toe door de Hunsrück. Dan gingen we naar de Erbeskopf, de hoogste top van de Hunsrück (818 m), want daar had je een mooi uitzicht. Het waren simpele vakanties, maar op jonge leeftijd maakten ze grote indruk.
Ik kom nog steeds graag in de Hunsrück. Je kunt er namelijk heerlijk fietsen. In vergelijking tot de Eifel zijn de beklimmingen langer, de wegen veel rustiger en de bossen en dorpen nog stiller. Net als de Eifel heeft de Hunsrück een uitgebreid en goed bewegwijzerd fietspadennetwerk. Je fietst er door golvende akkers, weiden en bossen. Het is er stil.
De Hunsrück ligt tussen de Moezel, de Rijn en de Nahe, grofweg tussen Koblenz, Trier en Idar-Oberstein. Het laaggebergte maakt deel uit van het Rijnlands leisteenplateau. De tijd dat er op grote schaal leisteen werd gewonnen, ligt evenwel al lang achter ons. Maar er is een nieuw ‘verdienmodel’: wind. Het beboste heuvellandschap wordt gedomineerd door vele traag draaiende windmolens. De energietransitie is hier al lang praktijk. Die windmolens geven een toekomstgericht accent aan het oude landschap. En af en toe wordt dat nog extra benadrukt door een veld met zonnepanelen op zuidgeoriënteerde hellingen. Ik vind het een schitterend gezicht.
Die postmoderne schoonheid van de Hunsrück wordt slechts onderbroken door de saaie hoogvlakte bij Hahn, waar een voormalige Amerikaanse luchtmachtbasis tegenwoordig fungeert als vliegveld voor lowcost carriers als Ryanair. Maar die onrust en lelijkheid zijn eenvoudig te omzeilen, de Hunsrück is groot genoeg.
De mooiste tijd van het jaar om er te fietsen is september. De bossen beginnen dan al wat bruinrood te kleuren, terwijl de temperatuur nog steeds aangenaam is. En heb je ’s avonds behoefte aan vertier, dan zak je af naar de Moezel, met haar vele wijndorpen. Of je gaat naar Trier, de bruisende universiteitsstad met zijn fraaie oude centrum.
De volgende dag fiets je dan weer kilometers lang omhoog de Hunsrück in en geniet je opnieuw van het stille en rustige landschap.
De volgende dag fiets je dan weer.. ja ja als je fiets niet gestolen is in dat bruisendeTrier ?
Ach, dat is een detail… fietsenmetfrank.blogspot.com/2018/09/fietsie-foetsie.html