Moe en krachteloos
Volgende week trek ik met negen andere mannen de bergen in. Bestemming: Karinthië, op de grens van Italië en Slovenië. Mooi vooruitzicht.
Op zich.
Maar eigenlijk gaat het helemaal niet zo goed. De conditie is beneden alle peil, kracht in mijn benen: nul, en als ik wakker word ’s ochtends: moe.
Hoe dat komt is niet helemaal zeker, maar ik heb een sterk vermoeden dat dat komt door een onfortuinlijke corona-besmetting aan het begin van het jaar. Sindsdien ben ik nooit echt helemaal opgeknapt. Een rondje van 100+ km fietsen is inmiddels geen probleem – met het duurvermogen zit het wel goed – maar diep gaan en op een hoog tempo rijden is vrijwel onmogelijk. Laat staan als er heuveltjes moeten worden beklommen. Dan lopen de benen meteen vol. Het is om moedeloos van te worden.
Vervolgens dacht ik twee weken geleden zo verstandig te zijn (nou ja) om een tweede booster-vaccinatie te halen. De dag daarna was ik volledig geradbraakt en toen ik twee dagen later een rondje ging fietsen, kreeg ik mijn hartslag maar net op de 150, daar waar mijn omslagpunt rond de 170 ligt. Mijn lijf en hart hadden op dat moment blijkbaar nog wat anders te doen.
Nog meer te klagen? Ja. Zo zweef ik nog steeds 2 à 3 kilo boven mijn streefgewicht van 78kg. Tel dat op bij de 2 kilo die mijn nieuwe gravelfiets zwaarder is dan mijn oude superlichte Storck, en besef dan dat ik in vergelijking tot vorig jaar bij elke klim vier kilo extra naar boven zal moeten slepen. Bij een klim met een hoogteverschil van 1000 meter staat dat gelijk aan het leveren van een extra energie die nodig is voor het een meter omhoog tillen van 4000 kilo.
Gelukkig heb ik een hele lichte kleinste versnelling (31-34) op mijn fiets, dus als het niet al te steil omhoog gaat, zeg tot 7%, dan is dat hopelijk op mijn duurvermogen nog wel rond te malen.
Maar goed, zoals iedereen weet: hoop is uitgestelde teleurstelling.
Lang verhaal kort: mijn angst is even groot als mijn zin.