Appelsap
Ooit had ik een tong die zich graag liet omhelzen door alle smaken die het leven te bieden had. Maar nu, nu heb ik een roestige ijzeren lat in mijn mond. Dat komt door mijn ziekte, zeggen ze. Constant proef ik metaal. Alsof ik per ongeluk een roestige sleutelbos in mijn mond heb en die nu in mijn speeksel ligt te marineren. En dan die permanente misselijkheid. Alsof ik de hele dag in de draaimolen zit, zonder pauze. En maar boeren, gezellig.
Nee dan vroeger. Vroeger dronk ik sinaasappelsap alsof het vloeibaar zonlicht was. Paprikachips waren mijn beste vrienden en cola zero mijn trouwe metgezel. Maar nu? Nu lijkt het alsof mijn smaakpapillen in staking zijn gegaan. Sinaasappelsap? Paprikachips? Cola? De gedachte daaraan alleen al doet me walgen. Wie had gedacht dat ik ooit in deze situatie zou belanden?
In het ziekenhuis ontmoette ik mijn nieuwe culinaire vrienden. Pindakaas! Niet zomaar pindakaas, nee, Calvé pindakaas. En appelsap, maar alleen van Appelsientje. Ja, ik ben nu zo’n kieskeurig type geworden. Een fijnproever tegen wil en dank.
Pepernoten, eierkoeken, bier – ik moet er niet aan denken. Vroeger was ik er dol op. Klinkt gezond, zou je zeggen. Misschien is het dat ook wel, maar het voelt als een klein verlies. Mijn tong rouwt om wat ooit was.
Fruit was ooit mijn beste vriend. Maar een appel, een banaan of een sinaasappel? Nee, bedankt. Druiven en mandarijnen kunnen er nog mee door, maar dat is het wel zo’n beetje. Althans voorlopig.
Elke dag is een zoektocht naar waar ik zin in heb en wat ik kan verdragen. Een speurtocht naar smaken die mijn roestige tong niet geselen. En ondertussen hoop ik dat die metaalsmaak en misselijkheid ooit verdwijnen. Dat ik weer gewoon bij mijn ontbijt een glaasje vers geperste sinaasappelsap kan drinken zonder dat mijn papillen protesteren. Dat zou mooi zijn. Dat zou echt mooi zijn.
Wat speel je toch weer mooi met woorden! Die per ongeluk doorgeslikte sleutelhanger in de marinade, zie het zo voor me… 😊