Sport en het goede leven
Sporten zet het denken in beweging. Sporten laat ideeën opborrelen. Sporten maakt creatief. Dat is de overtuiging van de Vlaamse cultuurfilosoof Marc van de Bossche. En hij heeft gelijk. Een tijd niet intensief sporten, zoals ik de laatste maanden heb ervaren, maakt geestelijk lui en mentaal lamlendig. Het is dan ook vreemd dat er onder vele ‘intellectuelen’ zo’n dedain bestaat voor sport. De oude Grieken dachten daar in elk geval heel anders over. Levenskunst draaide voor hen om het cultiveren van zowel het geestelijke als het lichamelijke: een gezonde geest in een gezond lichaam.
René Descartes maakte aan die opvatting een einde: ik denk dus ik ben. Het lichamelijke werd, zeker in de filosofie, buiten alle haakjes geplaatst. Een misverstand, want de geest wordt aangestuurd door het lichaam, zo maakt Van den Bossche in Sport en het goede leven telkens weer duidelijk. Zijn boek is vermakelijk leesvoer, waarin hij heel soepel een relatie legt tussen sport en de filosofie.
Het boek is een verzameling columns en andere eerder verschenen teksten van zijn hand. Dat heeft zowel een voordeel: het is zeer toegankelijk geschreven, als een nadeel: het bevat veel herhalingen van redeneringen. Al geldt hier ook de kracht van de herhaling. De overtuigingen van Van den Bossche, die jarenlang en soms obsessief aan duursport heeft gedaan, worden er bij de lezer goed ingepompt: ik voel dus ik ben. Wij zijn niet ons brein, wij zijn ons lichaam. “Onze emoties vinden hun voedingsbodem altijd in het lichaam”.
“Volharding, kunnen lijden, doorzetten, het gevoel van geluk na de inspanning, het één zijn met je lijf … dat doet sport passen in een goed leven.” “Het is een vorm van transcendentie, jezelf te buiten gaan, niet blijven stilstaan bij wie en wat je nu bent.” (p. 48) Het gaat dan om zelfoverwinning en zelfs genot, en niet per se om beter of sneller te zijn dan een ander.
De aandacht in de filosofie voor het lichamelijke is overigens weer terug, zij het mondjesmaat, en startte zelfs bij Nietzsche en Kierkegaard en is ook te vinden bij de romantici. Van den Bossche trekt het romantische zelfs door in zijn pleidooi om meer te vertragen en te wandelen. We denken met onze voeten, schreef Nietzsche al. Of in de woorden van Van den Bossche: “het lichaam is de primaire instantie van onze betekenisgeving aan de wereld.”
En zo is het.
****
Marc van den Bossche (2020) Sport en het goede leven. Een kleine filosofie van de duursport, Brussel: ASP. 187 p, € 20,–